Definities van Zuidnederlands Woordenboek in de Ensie T
- tiest (tist)
- tijd
- tikkenei
- tikkenhaan
- time
- tip
- tirette
- titel
- titeldebat
- titelren
- titelvoerder
- titelvoerend
- titsen
- titularis
- tjaffelen (taffelen)
- toaster
- toebehoorte
- toebrengen
- toefden
- toefeling
- toegangsexamen
- toeken
- toekomen
- toekomend
- toekomende
- toekomstig
- toelage
- toelaten
- toelating
- toemaatje
- toenaam
- toer
- toeren
- toernooien
- toert
- toespeld
- toespijs
- toesteken
- toevliegen
- toewijs
- toeziener
- togen
- toile
- toile-cirée
- toilet
- tol
- tombola
- toneelkring
- tonelist
- tonen
- tong
- toog
- tooglade (toogla)
- toonkast
- toot
- top
- totaliseren (totalizeren)
- tournee
- tournevis
- touter
- touteren
- toveres
- traagzaam
- trachten
- trafiek
- trafikant
- tragel
- trainer
- training
- traiteur
- trak
- tranche
- transatlantieker
- trapzaal
- travo (travaux)
- treffelijk
- treffen
- trein
- trek
- trekken
- treurnis
- tricolore (trikolore)
- triestig
- trimestrieel
- triomfalisme
- tripel (triepel)
- triporteur
- troef
- trok
- tromperen
- troosting
- troppel (tropel)
- troppelen
- trossel
- trot
- trottinette (trottinet)
- trousseau
- trouwer
- trouwkleed
- trunte (trunt)