Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

trekken

betekenis & definitie

1. Het lang of kort trekken, het lang of kort maken; ook: het volhouden; het niet lang meer trekken, niet lang meer leven.

Hij raadde mij devoot aan het met de Zondagse mis en het sermoon «niet te lang te trekken», CLAES 1950, 51.

Waarschijnlijk heeft hij ook de kunst geleerd om scheiden kort te trekken, JONCKHEERE 1957, 7.

Ze weeklaagde monotoon en wiegde met het bovenlijf, maar ze leek stilaan moe te worden en ik vroeg me af hoe lang ze het nog trekken zou. Ze had geen oog voor haar bezoekers, VAN AKEN 1963, 103.

2. Van pers. en zaken, in de verb. trekken op -, lijken op -, eigenschappen of kenmerken vertonen van -; dat trekt op niets, gebruikt om zijn afkeuring of verontwaardiging over iets te laten blijken: dat lijkt nergens naar.
- In de standaardt. wel van kleuren: zwemen naar.

Als Kobeke het mandeke wegneemt vliegt er een ding door den hof dat op geen kater meer trekt, CLAES 1933, 63.

Waar trekt dat op, zei ze, dat woont in het paleis van den zoon van God en is niet eens koning, WALSCHAP 1935, 93.

Mijn bezoek aan Kongo begint op een uitstapje naar Middelburg of Volendam te trekken, JONCKHEERE 1957, 54.

Het is gebeurd. Grappen uithalen is goed. Maar zo’n grappen! Dat trekt op niets. En als je nu wroeging hebt en spijt, en kwaad bent op jezelf, dan is dat je eigen fout, BERKHOF 1962, 122.

Een soort Vlaams dat precies van een verbasterde Brusselaar komt. Het trekt meer op ‘koeienavond’, BOON 1975, 10.

3. (Iem., iets) fotograferen; - een portret trekken, een foto van iem. maken; foto’s, dia’s trekken e.d., maken. (Gall., naar fr. tirer des photos, le portrait de qn.).

Met Allerheiligen is hij die fotokes komen brengen, ge weet wel die van het turnfeest, ik moest toen boven op die piramide staan met een vlag en toen heeft hij mij getrokken met een telelens, VERSTEYLEN 1964, 24.

Dit jaar heeft de jeugdige fotograaf C. zich zowel met dia’s als met wit-zwartfoto’s in de kijker «getrokken». In beide reeksen rangschikte hij zich als eerste, Gazet v. Antw. 27/6/1977.

Tijdens de reis werden zo’n duizend dia’s getrokken, Gazet v. Antw. 1/8/1977.

4. Drukken (vgl. fr. tirer à ... exemplaires). (In de standaardt. wel in de verb. proeven trekken, drukproeven maken).

Is de door u gecorrigeerde proef binnen die termijn niet in mijn bezit, dan worden uw exemplaren getrokken na correctie door mij. Ik ben in dat geval niet verantwoordelijk voor drukfouten die ik niet zou hebben opgemerkt, ELSSCHOT 1960, 349.

De SMOT is een heel kleine organisatie, zonder middelen en met heel weinig leden. Ons tijdschrift trekt nauwelijks op 50 exemplaren. Desondanks zijn we heel goed bekend bij de arbeiders, Laatste Nieuws 30/7/1980.

5. Gaan, zich begeven naar; - er vandoor, er vanonder trekken, weggaan, vertrekken, er vandoor gaan, er tussenuit knijpen.
- Zie ook s.v. vanonder.

(In de standaardt. wel: ten strijde trekken, te voet door een streek trekken enz., met de gedachte aan een betrekkelijk lange duur van de tocht en het afleggen van de afstand in gedeelten).

Die is er op een nacht van door getrokken, CLAES 1933, 161.

Moet ze nu dansen ... over die vlakte, die haar onmetelijk toeschijnt? Waarom trekt Luc er niet vandoor? Voelt hij niet dat ze hem en haar bespotten? WACHTERS 1946, 101.

Meestal trekken de kinderen op zondag naar huis. Daarvoor zorgt de school die over een busje beschikt, Kerk en Leven (ed. Brussel N.-O.) 17/2/1977, p. 8.

Hoevelen zouden er onlangs niet naar „Slisse en Cesar” zijn getrokken, die in tientallen jaren nog nooit in een andere schouwburg zijn geweest? Koerier (ed. Mortsel-Rupel) 13/3/1978, p. 1.

6. Verder nog in versch. min of meer idiomatische verb.: amandelen trekken, - knippen (als medische ingreep); - iets ter harte trekken, - nemen; - een kaartje trekken, - leggen, kaartspelen; - de ogen op zich trekken, - vestigen; - een streep trekken onder iets, - zetten.
- Zie ook aandacht, plan enz.

Zouden we nu geen kaartje gaan trekken? CLAES 1933, 188.

Misschien zochten ze op die manier de ogen van de veldnimf op zich te trekken, ofschoon zij onvermurwbaar naar een luchtpunt bleef staren, boven en achter het kerkhof, DAISNE 1948, 86.

Ik trok me zijn lot ter harte, ik bezorgde hem zijn onderscheidingen, VAN AKEN 1965, 152.

Het feit dat Fons er een streep onder trekt zal ook zijn echtgenote ten goede komen, Gazet v. Antw. 30/7/1980.

Sam.: trekijzer, magneet;

- trekorgel, (trek)harmonika; trekstaal, magneet;
- trektang (Wdl.), nijptang als gereedschap voor het uittrekken van nagels en spijkers;
- trekzak, (trek)harmonika (Tegen de avond werd er muziek gemaakt op de trekzak en er werd gedanst op het mos onder de bomen, OP DE BEECK 1947, 85).