1. Zich (met vijandelijke bedoelingen) snel naar iem. toe begeven; vand.: aanvliegen, aanvallen.
2. Plotseling en met geweld dichtgaan.
Van Domburg en zijn vrienden zaten in een herberg kaart te spelen, toen de deur toevloog met een geweldige slag die de ruiten rinkelen en de muren daveren deed, ELSSCHOT 1960, 181.