Kast waarin koopwaar uitgestald wordt: uitstalkast, etalage; - vitrine(kast).
- Zie ook WNT XVII, 1298.
Zijn handen bleven waar ze waren, de ene gestrekt naar de toonkast waar de juwelen lagen, de andere verstijfd op het glas van de toonbank, VAN AKEN 1958, 7.
Ik vergat dat in het huis van Richard Minne toonkasten vol prijken met antieke en moderne postuurtjes, JONCKHEERE 1967, 104.