Definities van Zuidnederlands Woordenboek in de Ensie G
- gaai
- gaan
- gaanpad
- gaine
- galet
- galnoot
- galoche
- gamma
- gang
- gans
- garagist
- garçon
- garde
- garde-boue
- gardevil
- garnierder (garneerder)
- garnieren
- garve
- gast
- gasthuis
- gasvuur
- gat
- gazet
- geaccidenteerd
- geaggregeerde
- geassorteerd
- gebaren
- gebenedijd
- gebeuren
- gebeurlijk
- geblokt
- gebold
- gebrevetteerd
- gebuisd
- gebuur
- gebuurte
- gedaan
- gedacht
- gederangeerd
- gedoen
- gedoken
- gedoopt
- gedraaid
- gedrum
- geel
- geelogen
- geen
- geerte
- geesteshygiëne
- gefoureerd
- gefumeerd
- gegeerd
- gegibber
- gegradueerd
- geheimschrijver
- gehomologeerd
- geïncrusteerd
- gekalandeerd
- gekapt
- gekend
- geklasseerd
- gekoppeld
- gekraakt
- gekuchel
- gekwetst
- gelagzaal
- geldbeugel
- geldhond
- geldplaatsing
- geleeg (gelaag, geleg, geleig)
- gelei
- geleid
- geleider
- gelfs
- gelijk
- gelijkaardig
- gelijken
- gelijkvloers
- gelijnd
- geluchte
- geluidsmuur
- gelukken
- gelukkiglijk
- gemak
- gemattelasseerd
- gemeen
- gemeten
- gemeubeld
- gemollig
- genaamd
- gendarme (gendarm)
- gendarmerie
- generalist
- generiek
- geniet
- genoffel (jenoffel, genoefel)
- genster
- gepak
- gepakt
- gepalaver (gepalaber)