Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

gedacht

betekenis & definitie

In versch. nuances: gedachte, mening, idee, opvatting; bedoeling; zin enz.

‘Waarom... zouden ze niet hun eerste grote slag daar in de abdij slaan?’ En de Vos knikte weeral, diepzinnig, en zei: ‘Dat gedacht van u valt wel eens te overwegen,’ BOON 1961, 83.

Misschien ben ik niet van de slimsten, maar als het erop aankomt weet ik mijn gedacht wel te verdedigen, Vrouw en Wereld juni 1976, p. 22.

Zo ziet u maar dierbare lezers, dat wij met ons groot gedacht over alles en nog wat soms al eens tegen de muur worden gezet, Gentenaar 30/5/1977.

- Een (goed) gedacht hebben, een idee hebben; een eigen gedacht hebben, een eigen mening hebben; (iem.) zijn gedacht geven, zeggen (over iets), zijn mening zeggen.

Mannen ik heb een gedacht... we gaan een klub van zeerovers stichten, VERSTEYLEN 1964, 12.

Na inzage van het januarinummer van Vrouw en Wereld wil ik niet nalaten u eens mijn gedacht te geven over ons maandblad, Vrouw en Wereld april 1976, p. 40.

W. moest zijn gedacht komen zeggen tijdens een hoorzitting, Gentenaar 26/7/1977.

Soms ervaar ik dat ze me toch een beetje als kind beschouwen dat nog geen eigen gedacht heeft. Vaak ook ben ik niet akkoord met sommige van hun opvattingen, Kerk en Leven (ed. Mechelen) 25/5/1978, p. 6.

- Er geen gedacht van hebben e.d., er geen (flauw) idee van hebben; geen gedacht van! geen denken aan!; (gewest.) geen gedacht van -, in het geheel geen -; ook: een klein (groot) gedacht van iets hebben, er (g)een hoge dunk van hebben, zich er (niet) veel van voorstellen.

‘k Heb nooit van zulke deugnieterijen enig gedacht gehad, LANGENS 1947, 63.

’t Is alleen om te doen verstaan dat ze van mijn kommèrs niet zo’n klein gedacht moesten hebben, CLAES 1960, 5.

Het was er waarlijk zo stil als in een kerk; geen gedacht van wind, LIA TIMMERMANS 1961, 141.

Die had ook in zijn leven dwaze streken uitgehaald.... Geen gedacht van, DE RIDDER 1966, 120.

- Naar mijn gedacht, mijns inziens, naar mijn mening; mijn gedacht is van niet enz., als antwoord: ik denk het niet; - (gewest.) iets naar zijn gedacht kopen, laten bouwen e.d., naar eigen zin, smaak; ook: zijn gedacht doen, volgen, zijn voornemen ten uitvoer brengen, zijn zin doen.

Schoon weer, Mandus, zegt hij zo. Ja, zeg ik, boswachter, als ’t zo maar blijft, ’t Zal zo blijven, Mandus, zegt hij zo. Ik zeg zo, mijn gedacht is van niet, boswachter, WALSCHAP 1963, 312.

Zij (durven) u hun zweren en hun ziekten onder de neus duwen om er geld voor te ontvangen. Naar mijn gedacht is er veel te veel van dat volk, BOON 1975, 86.

Wij bouwen voor U op uw of onze grond uw villa, bungalow, half-open of gesloten bebouwing naar uw gedacht en budget, Gent 19/8/1976, p. 2.

- Van gedacht veranderen, iem. van zijn gedacht afbrengen e.d., van mening (doen) veranderen (ook m. betr. t. een liefdesverhouding), soms bep.: een andere politieke partij kiezen; vand. ook: van een ander gedacht zijn, in toep. op iem. die een afwijkende politieke overtuiging heeft; van iemands gedacht zijn, blijven, iemands mening, opvattingen, (politieke) overtuiging (blijven) delen; bij zijn gedacht blijven, zijn mening (enz.) handhaven; in het gedacht zijn, blijven dat enz., in de mening, de overtuiging verkeren.

Heel zijn leven lang bleef de man in het gedacht dat vader het grootste, wonderbaarste en machtigste toverboek ter wereld bezat, LIA TIMMERMANS 1962, 121.

Ge kunt misschien gelijk hebben, daar valt over te denken, maar ik blijf bij mijn gedacht, LIA TIMMERMANS 1962, 181.

Dat wil niet altijd zeggen dat ik van zijn gedacht ben. Ik neem gewoon aan dat hij zijn vak wel beter zal kennen dan ikzelf, Gentenaar 22/5/1977.

Tegelijk houdt „trouw” ook een passief moment in: je blijft voor de ander kiezen, je verandert niet van gedacht, Volksmacht 21/4/1978.