Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

gegeerd

betekenis & definitie

Gewild, gewenst, geliefd, in trek; ook: begeerd; welkom.

Over prinsesjes. Nee ik wil het niet over ons vorstenhuis hebben, maar over een zeer gegeerd gerecht in de Vlaamse volkskeuken, BOON 1972, 87.

Studenten die vooral ontevreden waren over het feit dat zij de gegeerde diploma’s niet zomaar, zonder meer in handen kregen. Knack 18/4/1973, p. 128.

Eigenlijk was hij een dogmaticus, die immense belangstelling opwekte voor bijbelse theologie; daarbij waren zijn uitweidingen zeer gegeerd, die weinig met exegese te maken hadden, maar alles met incarnatie van het christendom in het dagelijkse leven, Alumni 1977.

Vlamingen zijn een gegeerd publiek in het hartje van Amsterdam, Gentenaar 12/5/1977.

Koffieprijs zal nog dalen. Zwarte vocht minder gegeerd in Amerika en Europa, Gazet v. Antw. 15/8/1977.

Ook o.a.: BLOMMAERT 1945, 32. BONI 1948, 288. STREUVELS 1962, 142.