Wielersportwoordenboek is geschreven door Jan Luitzen (2009).
In het ‘Wielersportwoordenboek’ staan vaak gebruikte termen en de betekenis daarvan die te maken hebben met de wielersport.
Van 2007 tot en met 2009 was Jan Luitzen betrokken bij een project voor Uitgeverij Van Dale, waarvoor hij een reeks sportwoordenboeken samenstelde: het Van Dale Atletiek- en turnwoordenboek (met ruim 2000 woorden en termen uit atletiek, gymnastiek, turnen, fitness en krachtsport), het Van Dale wielersportwoordenboek en het golfsportwoordenboek.
Definities en betekenissen van Wielersportwoordenboek
6
À
- à bloc
- A-baan
- A-cross
- A-renner
- aandrijfketting
- aangaan
- aangepast sporten
- aanhaakfiets
- aanhaken
- aanhangfiets
- aanklampen
- aankomen, goed kunnen -
- aankomst
- aankomst(span)doek
- aankomstlijn
- aankomstrechter
- aankomststrook
- aanlopen
- aanpikken
- aansluiten
- aanspannen
- aantrekken, de sprint, spurt -
- aanvalsgeweld
- aanzetten
- aas
Toon meer
B
- B-baan
- B-cross
- baan
- baancoach
- baancommissaris
- baanfiets
- baankoers
- baanofficial
- baanploeg
- baanrace
- baanrechter
- baanrecord
- baanrenner
- baanronde
- baansport
- baanwedstrijd
- baanwielrennen
- backflip
- bagagedrager
- bak, volle
- bakfiets
- balanceren
- balhoofd
- ballast, als —
- ballentrui
Toon meer
C
- C-baan
- cadans
- caduta
- cafeïne
- calimerohelm
- campionissimo
- cantileverrem
- carboloading
- carrier
- cartouche
- CAS
- cassette
- catchklassement
- catchsprint
- catchtrui
- categorie
- catenaccio
- centre-pull
- cera
- cérémonie protocolaire
- challenge
- Challenge Desgrange-Colombo
- challengeniveau
- challenger
- championchip
Toon meer
D
- D-baan
- d.n.f.
- d.n.s.
- dagkaart
- daglicentie
- dagploegenklassement
- dagpremie
- dagprijs
- dagsucces
- dagvergunning
- dagzege
- dak van de Tour
- daler
- dames-elite
- dames-junior
- dames-nieuweling
- damesfiets
- damesfietszadel
- dameszadel
- dans
- dansend op de pedalen
- danseuse, en -
- darbepoëtine
- debiesprong
- declasseren
Toon meer
E
- ECF
- eendagsrenner
- eendagswedstrijd
- eenwieler
- eenwieleraar
- eenwieleren
- eenwielertrial
- eenwielfiets
- eenwielfietsen
- eenwielfietser
- eenwielrennen
- eenzaat
- efedrine
- eierkoers
- eigen kracht
- eindklassement
- eindmeet
- eindrangschikking
- eindschot
- eindscore
- eindsprint
- eindspurt
- eindstand
- eindstreep
- eindtijd
Toon meer
F
- fabrieksploeg
- fabrieksrijder
- fauteuil, in een -
- FCWB
- Festina-affaire
- FIAC
- FICP
- FICP-puntenklassement
- FICP-wereldbekerklassement
- fiets
- fietsbal
- fietsband
- fietsbel
- fietsbroek
- fietsclub
- fietscomputer
- fietscross
- fietscrossen
- fietsdrager
- fietsen
- fietsenbewaarder
- fietsenfabrikant
- fietsenmaker
- fietsenman
- fietsenreparateur
Toon meer
G
- gahonger
- gangmaken
- gangmaker
- gap
- gaping
- gastrenner
- gastrennersvereniging
- gat
- Gazelle-klassement
- gazettencoureur
- gearing
- gebruik
- gebruiker
- gedrogeerd
- geel
- geeuwhonger
- gehandicaptensport
- Gehandicaptensport Nederland
- geïsoleerde
- gele pet
- geletruidrager
- gelletje
- gelukshormoon
- gendoping
- genster
Toon meer
H
- haarspeldbocht
- haas
- hairpin
- halfkoers
- halve finale
- halve-fond
- hamer, de man met de - tegenkomen
- hamerman
- handbike
- handgeklokt
- handicap
- handicapper
- handicaprace
- handicapwedstrijd
- handpomp
- handrem
- handtijdwaarneming
- hard maken, de koers -
- hardfietsen
- hardrijden
- hardrijder
- harken
- harmonica
- hartje
- hartslagmeter
Toon meer
I
- ijs, door het - zakken
- indoor
- indoorbaan
- indoorcyding
- infusievloeistof
- infusum
- infuus
- infuusfles
- infuusvoeding
- infuuszak
- inhaalrace
- inhaalwedstrijd
- inhalen
- inrekenen
- inrijden
- insluiten
- interclub
- interdubwedstrijd
- intervaltraining
- intramusculair
- intraveneus
- inzinking
- IOC
- IPC
- Italiaanse ploegenwedstrijd
J
K
- kaart
- kabels, met de kop tussen de - rijden
- kachelen
- kaderplaatje
- kam
- kamerflets
- kamikaze
- kampioenschap
- kampioenschapsklasse
- kampioenstrui
- kamprechter
- kamrad
- kangoeroe
- kanon
- kantje, op het -
- kapitein
- kapot
- kar
- karakter, op
- karakterrenner
- karavaan
- karren
- kassei
- kasseienklassieker
- kasseivreter
Toon meer
L
- laaglandbaan
- laagvliegen
- laagvliegrondje
- labeuren
- ladyspeaker
- lampenier
- lanceren
- landen
- landenklassement
- landenploeg
- langspeelplaat, de - opzetten
- lantaarn, de rode - dragen
- lap
- lapjestrui
- lapjestruidrager
- lappen
- ledenkaart
- leeg
- leeglopen
- leegrijden
- leermeester
- leggen, iem. erop —
- leider
- leidersprijs
- leidersrace
Toon meer
M
- m
- machine
- machinist
- macht
- machtklimmer
- machtrenner
- machtsprinter
- madison
- maestro
- malen
- man, de - met de hamer tegenkomen
- manche
- massage
- massasport
- massasprint
- massaspurt
- massastart
- masseren
- masseur
- master
- match à deux
- match a trois
- match nul
- materiaalcommissaris
- materiaalverzorger
Toon meer
N
- naad, zich de - uit de broek fietsen
- naaf
- naafdynamo
- naafrem
- naamsponsor
- najaarsklassieker
- nandrolon
- naturel
- NEBAS
- NebasNsg
- neerstrijken op iem.
- negatief
- negertje
- nek
- neofiet
- neoprof
- nesp
- neus, met de vingers in de -
- neus, zijn - aan het venster drukken, steken
- neutralisatie
- neutraliseren
- nieuweling
- nieuweling-meisje
- NIS
- NK
Toon meer
O
- oefenschema
- offday
- official
- Olympia
- olympiade
- olympiër
- olympisch
- olympische snelheid
- Olympische Spelen
- omafiets
- omhoog
- omloop
- omnium
- omniumwedstrijd
- omroeper
- onafhankelijke
- onbekende afstand, wedstrijd over -
- onderdoorkomen
- onderdoorsteken
- onderscheiding
- ondersteboven
- onderstuur
- onthoofd
- ontploffen
- ontsnappen
Toon meer
P
- paarsetruidrager
- paasei
- pace
- pacemaker
- pacen
- pak
- pakhaas
- pakken
- pakker
- palm
- palmares
- panache
- pannenkoek
- pap in de benen
- papieren, goede - hebben
- paracycling
- Paralympics
- paralympiër
- paralympisch
- Paralympische Spelen
- parcours
- Parijs is nog ver
- parkeerbon, een - krijgen
- parkoers
- pastoorsfiets
Toon meer
R
- race
- racefiets
- racekarretje
- racer
- racestuur
- racezadel
- rad
- radbal
- raggen
- railbike
- ram
- rammelkar
- rammen
- randonneur
- randonneurfiets
- randonneurstocht
- rangschikking
- raspaardje
- ravitailleren
- ravitaillering
- ravitailleringspost
- rechtdoor naar school en kantoor
- rechter-scheidsrechter
- rechtuitrijden
- reclamekaravaan
Toon meer
S
- safe, op - rijden
- samenplooien
- sandwich, in de - nemen
- sanitaire stop
- sap, in het - staan
- schaalhelm
- schakelen
- schakelfout
- schavot
- scheidsrechter
- scherp 1
- scherprechter
- scheuring
- schifting
- schijfwiel
- schijtpot, op de - zitten
- schoenplaatje
- schoon
- schorsing
- schouder
- schrale
- schrijwiel
- schuifke
- schuiver, een - maken
- score
Toon meer
T
- tabak
- tactiek
- tand
- tandem
- tandemsprint
- tandemwedstrijd
- tandkransje
- tandrad
- tandvlees, op het - rijden
- tandwiel
- tang, iem. in de - nemen
- tank
- tapen
- team
- teamsprint
- techniek
- teenhaak
- teenklem
- tegenexpertise
- tegenkomen, zichzelf -
- tegenonderzoek
- tegentrappen
- telefoneren
- televisiesport
- tempeesten
Toon meer
U
- UCI
- UCI ProTour
- UCI-ranking
- UEC
- uitbollen
- uitbreken
- uitgepierd
- uitgewoond
- uithoudingsvermogen
- uitlopen
- uitloper
- uitputtingsslag
- uitrijden
- uitslag
- uitslagoperator
- uittrainen
- uitvalnaaf
- ultimate wheel
- ultracycling
- ultracyclist
- undestor
- unie
- unispin
- unitrial
- uphill
Toon meer
V
- vaandrig
- valhelm
- valpartij
- vampier
- van de tweede rij
- van-stad-tot-stad-wedstrijd
- vDB’tje, een - doen
- vedette
- vedetteneigingen
- veiligheidsofficial
- veiligheidszone
- veld
- veldfiets
- veldfietsen
- veldrijden
- veldrijder
- veldrit
- velg
- velgband
- velgen
- velglint
- velgrem
- velgring
- velo
- vélocipède
Toon meer
W
- waaien, eraf -
- waaier
- waaierrijden
- waaiervorming
- waakhond
- WADA
- wagon
- wak, in een - zitten
- wandeletappe
- wandelrijden
- wapperen, eraf -
- warming-up
- warmrijden
- warmzetten
- wasmachine
- waterdrager
- WBV
- wedijver
- wedstrijd
- wedstrijd over onbekende afstand
- wedstrijdcommissaris
- wedstrijddirecteur
- wedstrijdevenement
- wedstrijdleider
- wedstrijdnaam
Toon meer