Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

Gepubliceerd op 02-08-2017

cartouche

betekenis & definitie

(de; -s) 1 AL veroud. - (voor handvuurwapens) patroon.

• De Vlaamse wielercommentator Michel Wupts gebruikt de uitdrukking ‘hij heeft een cartouche afgeschoten’ of ‘hij heeft zijn laatste cartouche verschoten’ - vaak uitgesproken als de Nederlandse verbastering ‘kardoes' = papieren houder of huls, gevuld met kruit, en vroeger gebruikt voor het na ieder schot herladen van geweren - met graagte in zijn verslagen om aan te geven dat een renner een aanval heeft geplaatst die niet tot resultaat heeft geleid, maar wel een hoeveelheid kracht heeft gekost die op een later moment mogelijk meer rendement zou hebben opgeleverd. (Jac Zwart)

• Als een renner een cartouche heeft verspeeld, dan heeft hij een krachtsinspanning niet op het juiste moment aangewend. Vaak heeft hij dan de kracht niet meer om nóg een keer in de aanval te gaan. (Carl Berteele)

2 Belg.N. - doping

• Jacques Anquetil: ‘Ik veronderstelde dat niemand iets zou ondernemen op die berg, onmiddellijk na de start en zo ver van de aankomst. Ik besloot dus om “niets te doen” (lees: geen portie amfetamines innemen), maar stelde vast dat de rivalen niet hetzelfde redeneerden en zich vol “cartouches”staken.’(KERCJ)