Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

Gepubliceerd op 02-08-2017

genster

betekenis & definitie

(de; -s) AL Belg.N. - vonk: gensters slaan, furore maken, sterk koersen.

• Lomme Driessens voerde het hoge woord. Met Pintens en Van Linden had hij in de Ronde van Andalusié bijna alles gewonnen wat er te winnen was en het zag er, nu laatstgenoemde ook in Sardinië de gensters uit de straatstenen spurtte, naar uit dat de andere ploegen opnieuw voor de kruimels zouden moeten vechten. (LOONR)

• Het parcours was een herhaling van de vorige koninginneritten: eerst wat kleine potenbrekers en dan op een rijtje Tourmalet, Aubisgue, Pepresourde en Aspin. Over de 326 km gelegenheid genoeg om gensters te slaan of om reddeloos ten onder te gaan. (CORNG)