(de; g.mv.) Belg.N. - sprint van een grote groep renners, van het hele peloton, syn. massasprint.
• Wie op de piste koerst, krijgt de gewoonte voor zich te kijken, geconcentreerd te blijven. Je rijdt zonder remmen en moet constant beducht zijn voor bruuske manoeuvres, speuren naar uitwijkmogelijkheden. Ja, een beetje zoals een massaspurt op de weg. Daar héb je remmen, maar mag je ze niet gebruiken. (Tom Steels in CORNI)
• Vaak probeert een ploeg in een massaspurt op de weg een treintje te maken door een aantal ploeggenoten achter elkaar aan kop van het peloton te plaatsen. Deze houden dan het tempo hoog zodat er niemand meer kan ontsnappen. In de laatste kilometers maken de renners een voor een nog een keer goed tempo om daarna van kop af te waaien. De laatste van het treintje, de sprinter, komt dan pas de laatste paar honderd meter op kop en probeert dan de sprinters van andere ploegen voor te blijven. (WIKIP)
