Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

Gepubliceerd op 02-08-2017

kanon

betekenis & definitie

(het; nen) SP - kopstuk, grote naam, vedette

• Ik heb verschillende foto’s van Koblet tijdens Brive-Agen, telkens met opengevallen mond aangestaard door weer een ander kanon uit het verleden. (KRABR)

• Ferdi Kübler was een van de kanonnen van de naoorlogse wegrensport. (MAASW)