Definities van Zuidnederlands Woordenboek in de Ensie L
- laagseizoen (laag seizoen)
- laar
- laatst
- laattijdig
- labboon (laboon)
- labeur
- labeuren
- labo
- lach
- lachen
- lade (la, laai, laatje)
- laf
- laffelijk
- laine
- laken
- lambiek
- lameren
- lampadaire
- lampetten
- lanceerprijs
- lanceren
- landenkamp
- landsbond
- landsverdediging
- langen
- langerhand
- langs
- langsheen
- langsom
- langswaar
- langsweg
- lansier (lancier)
- lap
- lapnaam
- lappen
- last
- lastenkohier (lastkohier)
- lastig
- lat
- lateraal
- Latijn
- laureaat
- lavabo
- lave-mains
- lawaaihinder
- ledepop
- lee (leen)
- leefbaar
- leefkamer
- leeftijd
- leeggoed
- leer
- leercontract (leerkontrakt)
- leergang
- leergast
- leersecretariaat
- leervergunning
- legerdienst
- legioen
- legislatuur
- legume
- lei
- lek
- leken
- lekken
- lekstok (likstok)
- lemme
- lende
- lendenband
- lendennaad
- letter
- leugenachtig
- leuren
- leurhandel
- leute
- leuteren
- levensduurte
- lezing
- liber
- licentiaat
- licentie
- lichtjes
- lichtstoet
- lidboekje
- lidgeld
- lidkaart
- lidnummer
- lief
- liefhebber
- liegen
- lierenaar
- lies
- lieveheer
- lieveke
- lievevrouw
- liggen
- liggend
- lijfje (lijfke)
- lijk
- lijken