Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

labo

betekenis & definitie

Gebr. verkorting van laboratorium; in de standaardt.: lab.

Of dat labo, waar men een verzekeringspremie betaalde en mocht breken naar hartelust en al of niet geïnspireerde vernielzucht: kolven, proefbuisjes, thermometers e.a. ... Alleen in geval van brand slofte iemand te voorschijn met een emmer water, WILLEMS 1970, 30.

Zoop toen reeds stiekem hopen chemicaliën die hij uit het labo placht te jatten, VAN DEN BROECK 1972, 41.

Bedrijf in de onmiddellijke omgeving van Kortrijk zoekt voor haar labo een eersterangs syntetisch-garenspecialist, Gentenaar 30/5/1977.

Ik daag hem uit om aan het slot van de tijdrit zijn urine en deze van Zoetemelk op te sturen naar een labo in België. Dan zouden we eens zien wie slikt, Gentenaar 22/7/1977.

Sam.: fotolabo (Maand febr. 1977, p. 11); taallabo (zie ald.).