Definities van Zuidnederlands Woordenboek in de Ensie D
- daarbinst
- daartegen
- dabben
- dactylo (daktylo)
- dag
- dagorde
- daim
- dalle (dal)
- daluur
- damar
- dampkap
- dan
- dank
- dans
- darm
- daver
- daveren
- davering
- dazerik
- debardeur
- débarras
- debiet
- debrayage
- debrayeren
- decalage
- decapotable
- declasseren (deklasseren)
- decumul (dekumul)
- dedju
- dedouaneren (dedoeaneren)
- deemster
- deemstering
- dees
- deftig
- degouteren
- degusteren
- dekenij
- dekken
- deklat
- deksel
- delco
- delegee (délégué)
- delicaat (delikaat)
- demoderen
- demonstreerder
- depannage
- depanneren
- depanneur
- deputé
- derven
- desgevallend
- déshabillé
- détente
- determinatie
- determinatiecyclus
- determinatiegraad
- determineerklas
- deugd
- deugddoend
- deur
- deviëren
- devore (devoir)
- dichtdraaien
- dichtkurken
- dien(s)volgens
- diender
- dienen
- dienst
- dienstbetoon
- dienstdoend
- dienster
- dienstig
- dieperik
- dievelings
- difficiel
- dik
- dikoor
- direct
- directiewagen
- discipline
- djent (jent)
- docteur
- doddelen
- dodo (doke)
- doef
- doek
- doelwachter
- doen
- doening
- doenwijze
- dokker
- doktoor (doktor)
- dol
- domp (doemp)
- dompelaar
- dompelen (doempelen)
- donderen
- dood
- dooddoen
- doofpot