Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

dazerik

betekenis & definitie

I. Bep. soort steekvlieg, daas( vlieg).

Dat een paard gemakkelijk slaat als het te eten staat, als ’t warm is en de dazeriken plagen, VAN HEMELDONCK 1946, 9.

Daar lagen er bij dozijnen op de houten vensterbank, van alle grootte, muggen, dollen, dazerikken, zelfs wespen en hommels, CLAES 1955, 39.

II. Persoon die dwaze praat uitslaat, zwamneus; dwaas, sul.