Ploeteren (door de sneeuw, het slijk enz.); ook: (in de grond) wroeten, krabben.
Ze rekenen op wat vuur in de kachel... één pint en ze zitten warmpjes tot dezen avond. De anderen dabben door de sneeuw naar huis, WACHTERS 1946, 93.
Hij had natte voeten van door de sneeuw te dabben, DURNEZ z.j. (± 1958), 147.