Meisje, dame die in een café, een bar enz. de klanten bedient; serveerster, serveuse.
Een plattelandsmeisje dat op een advertentie ingaat om in de stad «deftige dienster» te worden, Knack 21/2/1973, p. 32.
Gevraagd deftige dienster en garçon, Reklaamblad 12/1/1977.
Het tweetal was gewapend met boksbeugels de bar binnengekomen en had geld geëist. Vooral de dienster moest het daarbij ontgelden, Gazet v. Antw. 1/7/1977.
Opm.: In de standaardt. w.g. en uitsl. in toep. op vrouwelijke bedienden, die inz. in lunchrooms e.d. het eten rondbrengen.
Sam.: bardienster, barmeisje, -juffrouw, -bediende.