Plicht; zijn devoren doen, zijn best doen, zijn plicht doen. De Lampiers hebben hun devoiren gedaan aan de inrichting van een zijvleugel die lange jaren onbewoond was gebleven, TEIRLINCK 1952, 1, 171.
Toen de onderpastoor zijn devoren gedaan had stonden we met ons drij naar pere te zien, CLAES 1960, 36.