Definities van Woordenboek van Eufemismen in de Ensie S
- s-woord
- sabbatical year (leave)
- safari, op safari gaan
- salamanders
- samenleving hebben, samenleven
- samenwerker
- sanatorium
- saneren
- sanisette
- sanitaire assistente
- sanitaire pauze, - stop
- sanne; sannie
- sassen
- sauna
- scatten
- scène, een - maken
- schaalgevoelig
- schaamdelen
- schaamte
- Schepper (de)
- scheve schaats, een - rijden (schaatsen)
- schoon
- schoonheidsfoutje
- schoonmaakactie, -project, schoonveegactie
- schoonvegen
- Schotse kerk
- schroef, op de schroef gaan
- schuine deur, achter de -
- schuurtje
- scoren
- sectio
- security
- segregatie
- seksexploitant
- seksueel anders geaarde
- seksuele hulpverleenster
- seksuele voorkeur
- sekswerker(-ster), sexworker
- semen
- senior
- seniorencomplex
- separeer, separette
- serviceflat
- shabby
- shake out
- shanghaaien
- shopkeeper
- sief, siep
- signaal
- sikker, sjikker
- simpel
- single
- Sint-Jansevel
- Sint-Jobs plaghe
- sinterklaas
- sjorren
- slaap
- slapen met iemand
- slapengaan
- slappe knieën hebben/krijgen
- slechter, ergens niet - van geworden zijn
- slepende ziekte
- slikken
- slikker
- slimme bommen
- slingerolie
- slip of the tongue/the pen
- slippertje
- slok, een - op hebben
- slordig declaratiegedrag
- sluiten
- slumming
- slurfje
- SM
- smart weapons
- smeerolie
- smoes(je)
- sneuvelen
- snijden
- snikkel
- snoeien
- snoepen
- snoepen, van (uit) de pot -
- snoepreisje
- snoeptafel
- snol
- snollebollen
- snor, een snor aan hebben
- snotverdorie
- snuiven
- soa
- sociaal deficit
- sociaal gedepriveerden (zwakkeren)
- sociaal inkopen
- sociale partners
- sociowoning
- soixante-neuf
- solitair
- solo
- soloseks