Negentiende-eeuws eufemisme voor dronken zijn. ‘Een halve snor aanhebben’ is halfdronken zijn. Bij Harrebomée vinden we de variant ‘een snor in/op hebben’. Het WNT ziet een mogelijk verband met het Hoogduitse ‘Schnurre’ (lichte roes).
J. F. Tuerlinckx (Bijdrage tot een Hagelandsch Idioticon. 1886 vermeldt het zelfstandig naamwoord ‘zjop’, een klanknabootsing van het uitgieten van drank in de mond. Het staat ook voor de daad en de drank zelf. Zie ook: een snee* in zijn neus (oor; vingers) hebben.
’s Avonds heeft Bivalva meestal een snor aan.
Klikspaan: Studententypen. 1876, derde druk
Hummes had een snor an, een dikke; als hem dat overkomt dan valt ie geregeld in slaap.
Jacobus van Looy: Beesten. 1902
