Pissen (ooit zelf een eufemisme voor het plattere ‘zeiken’); urineren*. Het woord is afgeleid van ‘sas’: sluis. De oorspronkelijke betekenis van ‘sassen’ was spuien.
Ik heb ook wel eens lazarus tegen de bar aan staan sassen.
Haring Arie: Recht voor z’n raap. 1972
Enfin, ga ik wel ergens buiten sassen.
Ben Borgart: Troost. Verhalen. 1981
Sommige mannen stonden met een holle rug te sassen, twee handen aan hun lul.
Kees van Beijnum: Dichter op de Zeedijk. 1993