Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

snol

betekenis & definitie

Prostituee. De term komt meermaals voor in kluchten uit de zeventiende eeuw (het werk van Bredero, Huygens e.a.). Het woord betekende aanvankelijk ‘minzieke vrouw’ en was afgeleid van het werkwoord ‘snollen’: snoepen, smullen. Tegenwoordig wordt het woord niet meer als eufemisme aangevoeld en klinkt het zelfs gedateerd. Er wordt wel een poging gedaan (door voornamelijk jongeren) om het nieuw leven in te blazen door voor de verkleinvorm ‘snollebolletje’ te opteren (zie laatste citaat). Door de liefelijke klank vergeet je haast dat er achter dit woord een beoefenaarster van het oudste* beroep ter wereld schuilgaat.

Wat datter ommegaat int leven vande Snollen,

Die gulsich brassen als sy zyn by milde Pollen...

G.A. Bredero: Moortje. 1615

’n Ouwe snol had sedert jaren,

De Warmoesstraat ‘bevigeleerd’.

EduardJacobs: Ouwe Daatje. 1900

Hun liederlijkheid, als ge die zoo noemen wilt, is van gansch anderen aard dan die der snollen.

Het Leven, 23-08-24

Een snol, een glas en als het mot niet aan de mazelen kapot.

'Willem van Iependaal: Kluivenduikers Doedeldans. 1937

U kunt me geloven of niet, maar eerlijke, hardwerkende snolletjes liggen niet voor het oprapen. Xaviera Hollander: De Happy Hooker. 1982

Stone speelt in deze remake van de John Cassavetes-film ‘Gloria’ het snollebolletje Gloria, dat zich ontfermt over een zielig jochie...

Nieuwe Revu, 03-01-2000