Definities van Spreekwoorden en gezegden in de Ensie E
- Een of de bok aan ’t touw hebben
- Een of de pik op iemand hebben
- Een aardje naar zijn vaartje hebben
- Een achterdeurtje) openhouden
- Een adder aan zijn borst koesteren
- Een afzakkertje nemen
- Een andere toon aanslaan
- Een appelflauwte krijgen
- Een appeltje met iemand te schillen hebben
- Een appeltje voor de dorst
- Een Assepoester(tje)
- Een Augiasstal reinigen
- Een bacchanaal aanrichten
- Een balk in zijn wapen voeren
- Een balletje van iets opgooien
- Een bedrijvige Martha
- Een beest (maken)
- Een blauwe boon
- Een blauwe maandag
- Een blauwe scheen
- Een blauwe scheen krijgen, of een blauwtje krijgen, — lopen
- Een blauwkous
- Een blikken dominee
- Een blinde passagier
- Een blok aan het been hebben
- Een boekje van iemand opendoen
- Een bok schieten
- Eén bonte kraai maakt nog geen winter
- Een boom opzetten
- Een boom van een vent; een kerel als een boom
- Een brandbrief schrijven, krijgen
- Een brave Hendrik
- Een brede rug hebben
- Een broertje aan iets dood of verloren hebben
- Een doekje voor het bloeden
- Een Don Juan
- Een doorgefouneerde schurk, deugniet (en dergl.)
- Een doorn in het vlees zijn
- Een doos van Pandora
- Een draai aan iets geven
- Een droogpruim of droogpruimer
- Een duifje zonder gal
- Een Egyptische duisternis
- Een ezelsbrug
- Een figuur maken, slaan
- Een flater begaan of maken
- Een flessentrekker
- Een gaatje in zijn hoofd hebben
- Een gat stoppen
- Een gegeven paard moet men niet in de bek zien
- Een gek kan meer vragen dan tien wijzen kunnen beantwoorden
- Een geluksvogel
- Een gemaakte mouw
- Een geslagen vijand
- Een gespekte beurs
- Een gezicht als een oorwurm
- Een glaasje op de valreep
- Een goed begin is het halve werk
- Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig
- Een goed woord vindt een goede plaats
- Een grote staat voeren
- Een handje van iets hebben
- Een hard gelag
- Een harde dobbel of dobber hebben
- Een harde noot om te kraken
- Een heilig boontje
- Een hoge muts of pet op hebben van —
- Een hoge pet op hebben van
- Een Homerisch gelach
- Een hoofd hebben of tonen
- Een hoofd, een kop of een kleur hebben als een boei
- Een houten Klaas
- Een huishouden van Jan Steen
- Een ijzervreter
- Een janhen
- Een Janklaassen
- Een jongen (enz.) als een wolk
- Een Judas
- Een kalf Mozes, een kalf van een man
- Een kat in de zak kopen
- Een kater hebben
- Een kerel als Kas
- Een klap of slag van de molen weg of beet hebben
- Een klein visje, een zoet visje
- Een kleine vonk ontsteekt wel een grote brand
- Een knuppel in het hoenderhok gooien
- Een kop hebben, tonen
- Een korf krijgen
- Een kraan (van een vent)
- Een kribbebijter
- Een kruiwagen hebben
- Een kuise Susanna
- Een kwaad of geen goed oog op iemand of iets hebben
- Een lange neus krijgen of halen
- Een lans breken voor iemand of iets
- Een leven als een oordeel
- Een leven, spektakel (enz.) van de andere wereld
- Een lichtmis
- Eén lijn of dezelfde lijn trekken
- Een loopje met iemand nemen