Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Een kraan (van een vent)

betekenis & definitie

een knappe, geleerde, kranige kerel. Het znw. kraan acht men ontleend aan het Fr. crâne, dat vroeger tapageur, druktemaker, betekende, en ook „celui qui montre quelque chose de très décidé.” Ook als bijv. naamwoord wordt het gebruikt in ongeveer dezelfde zin als ons kranig (vgl.

Fr. à la crâne — crânement, blufferig; faire son crâne, bluffen; crâner = faire son crâne of faire le crâne; mettre son chapeau en crâne, zijn hoed op drie haartjes zetten). In onze opvatting zegt men in het Fr. un puits de science; un sublimeur; Hd. ein Ausbund von Gelehrsamkeit; ein Mordskerl; Hecht (op school, een kei); Eng. a dab at (een kraan in).