Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Een Judas

betekenis & definitie

een verrader, een valse vriend. Eig. de discipel van Jezus, die hem verraderlijk aan de Joden overleverde; zie Matth. 26:14—15.

Vandaar ook judaskus; judaskneep, -streek; judaslach, de kus van een verrader; een gemene, valse streek; een valse lach; judasloon, verradersloon (naar de dertig zilverlingen die in Matth. 26:15 genoemd worden). Voorts het werkwoord judassen, plagen, sarren, treiteren. Vgl. Fr. être traître comme Judas; un baiser de Judas; un tour de Judas; une judasserie; Hd. ein Judas; ein Judaskuss; ein Judasstreich; Eng. a Judas; a Judas-kiss.