eigenzinnig zijn, zijn eigen zin volgen zonder zich aan anderen te storen. Het hoofd is hier genomen als de zetel van de wil en de plaats waar besluiten genomen worden.
Reeds in de 16de eeuw bekend: „Hy heeft een hoeft daer leeft hy nae” (GDS 30). Vgl in dezelfde zin er staat een kop op; een kop tonen; een Friese kop, een eigenzinnige Fries; en de afl. hoofdig, eigenzinnig, koppig, en koppen, zich niet willen voegen, met een nors gezicht ontstemd rondlopen omdat iets niet gaat zoals men wil; Zuidn. een kop(ke) hebben, met zijn kop of zijn hoofd spelen, en daartegenover: een goede vrouw is zonder hoofd, zij toont geen eigen wil maar onderwerpt zich aan die van haar man. Hd. den Kopf aufsetzen; Fr. avoir la tête dure; en faire à sa tête.