Spreekwoorden en gezegden is geschreven door F. Stoett (1977).
Nederlandse Spreekwoorden en gezegden is geschreven door F. Stoet en uitgegeven door ThiemeMeulenhoff .
Stoett werd geboren als zoon van de gemeente-architect van Leeuwarden. Hij bezocht het stedelijk gymnasium in zijn geboorteplaats, en studeerde vanaf september 1883 aan de Universiteit Leiden. Stoett promoveerde in de Nederlandse letteren op 15 juni 1889. Het meest bekend is hij geworden met zijn boek over Nederlandse spreekwoorden, waarvan de eerste druk dateert uit 1901. Ook zijn proefschrift, een syntaxis van het Middelnederlands, werd een standaardwerk. Stoett werd in 1919 hoogleraar Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Na zijn pensionering woonde Stoett in Groesbeek bij Nijmegen.
Definities en betekenissen van Spreekwoorden en gezegden
’
(
- (Al of niet (goed), of weer) bij zijn positieve zijn
- (Al) het water van de zee kan dat niet afwassen
- (Dat is) het begin van alle wijsheid
- (Dat is) kraakporselein
- (Een) Jan Salie
- (Een) puisje vangen, puisjes vangen
- (Een) stem in ’t kapittel hebben
- (Ergens) de eerste viool spelen
- (Geen) steek houden
- (Het gaat) met vallen en opstaan
- (Iemand) het volle pond geven
- (Iemand) hou en trouw zijn
- (Iets, niets, weinig) om handen hebben
- (Men moet) leven en laten leven
- (Wat) leven in de brouwerij brengen
- (Weer) boven water komen
- (Weer) met een schone lei beginnen
- (Zulke) streken op zijn kompas hebben
A
- Aal is geen paling
- Aalmoezen geven verarmt niet
- Aan of op het vinketouw zitten
- Aan de draad trekken
- Aan de haal gaan
- Aan de heidenen overgeleverd zijn
- Aan de Joden overgeleverd zijn
- Aan de orde van de(n) dag zijn
- Aan de strijkstok blijven hangen
- Aan de vruchten kent men de boom
- Aan een dovemans deur kloppen
- Aan een zijden draad hangen
- Aan het kortste eind trekken
- Aan het langste eind trekken
- Aan het langste of kortste eind trekken
- Aan iets (g)een mouw(en) weten te passen
- Aan lagerwal geraken, geraakt zijn, zitten
- Aan, voor den dag komen
- Aangekleed gaat uit
- Aangeschoten zijn
- Aanstoot geven
- Aap wat heb je mooie jongen
- Aarde wil van aarde niet
- Abr(ah)am gezien hebben
- Achilleshiel, Achillespees
Toon meer
B
- Babel
- Bakzeilhalen
- Bang zijn zich aan koud water te branden
- Bankroet gaan
- Barbertje moet hangen
- Beest zijn
- Bekaf zijn
- Bekeken zijn
- Bekend (gezien) als de bonte hond
- Beklonken zijn
- Belofte maakt schuld
- Ben je in de kerk geboren? of Hij is in de kerk geboren
- Ben je wel zestig?
- Beren op zijn (of de) weg zien
- Beslagen ten ijs komen
- Beter een goede buur dan een verre vriend
- Beter een half ei dan een lege dop
- Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald
- Bezint eer gij begint
- Bij de duivel te biecht gaan of komen
- Bij de hand zijn
- Bij de pakken neerzitten
- Bij de pinken zijn
- Bij de roes
- Bij de vleet
Toon meer
D
- Daar ga je
- Daar gaat een dominee voorbij
- Daar helpt geen lievemoederen aan
- Daar is een begijn te geselen
- Daar is geen kruid voor gewassen
- Daar is geen woord Frans bij
- Daar is wel iets, resp. niets van aan
- Daar komt een schip met zure appelen
- Daar kun je donder op zeggen
- Daar loopt iets van Sint Anna onder
- Daar zal geen haan naar kraaien
- Daar zal hij niet vet van soppen
- Daar zit ’em de kneep
- Daar zit (niet veel) muziek in
- Daar zit’m de knoop
- Dan is Leiden in last
- Dan zijn of daar hebben we de poppen aan ’t dansen
- Dat of hij is een nagel aan mijn doodkist
- Dat brengt of zet geen zoden aan de dijk
- Dat gaat boven mijn (zijn enz.) pet
- Dat gaat erin als klokspijs
- Dat gaat zo ver als het voeten heeft
- Dat haal je (mocht je, dank je) de koekoek!
- Dat het een aard heeft
- Dat is (een) rijkeluiswens
Toon meer
E
- Een of de bok aan ’t touw hebben
- Een of de pik op iemand hebben
- Een aardje naar zijn vaartje hebben
- Een achterdeurtje) openhouden
- Een adder aan zijn borst koesteren
- Een afzakkertje nemen
- Een andere toon aanslaan
- Een appelflauwte krijgen
- Een appeltje met iemand te schillen hebben
- Een appeltje voor de dorst
- Een Assepoester(tje)
- Een Augiasstal reinigen
- Een bacchanaal aanrichten
- Een balk in zijn wapen voeren
- Een balletje van iets opgooien
- Een bedrijvige Martha
- Een beest (maken)
- Een blauwe boon
- Een blauwe maandag
- Een blauwe scheen
- Een blauwe scheen krijgen, of een blauwtje krijgen, — lopen
- Een blauwkous
- Een blikken dominee
- Een blinde passagier
- Een blok aan het been hebben
Toon meer
F
G
- Gearmd naar de brand
- Geblazen zijn
- Geboden dienst is onwaard
- Gebrand zijn op iets
- Gedachten zijn tolvrij
- Gedane zaken nemen geen keer
- Gedeelde smart is halve smart
- Gedienstige geesten
- Geeft de keizer wat des keizers en Gode wat Gods is
- Geen adem voor geld
- Geen been in iets vinden of zien
- Geen benul hebben van iets
- Geen blad voor de mond nemen
- Geen geld, geen Zwitsers
- Geen handwater hebben bij —
- Geen kamp geven
- Geen krimp geven
- Geen pap van iets gegeten hebben
- Geen potje zo scheef of er past een dekseltje op
- Geen profeet is in zijn (eigen) land geëerd
- Geen slag aan de bak kunnen krijgen
- Geen spier
- Geen steek
- Geen stegen voor of uit straten kennen
- Geen tittel of jota
Toon meer
H
- Haantje de voorste zijn
- Haar op de tanden hebben
- Haast is niet half
- Haastig of heet gebakerd zijn
- Haasvreten
- Haken en ogen geven
- Half en half
- Hand over hand
- Handjeplak spelen (met—)
- Hansje in de kelder
- Have en goed
- Heden ik, morgen gij
- Heet en koud of koud en warm uit één mond blazen
- Heet van de naald
- Heet zijn op iets
- Heg noch steg weten
- Hemel en aarde bewegen
- Het (ook wel de) sop is de kool niet waard
- Het of iets op zijn dak krijgen
- Het (al) te gortig maken; dat is hem te gortig
- Het (niet) over de balk gooien
- Het (te) bont maken
- Het aandeel van de leeuw
- Het afleggen
- Het beste paard struikelt wel eens
Toon meer
I
- Ieder (of elk) voor zich en God voor ons allen
- Ieder vist op zijn getij
- Ieder weet het best waar hem de schoen wringt
- Iemand of iets aan de kaak stellen
- Iemand of iets in ’t vizier hebben q/'krijgen
- Iemand of iets in de schaduw stellen
- Iemand of iets in zijn zak hebben
- Iemand of iets onder de duim hebben
- Iemand of iets opvijzelen
- Iemand (aan) de pols voelen
- Iemand (iets) de genadeslag geven
- Iemand (iets) door de neus boren
- Iemand (niet) voor vol aanzien
- Iemand aan de dijk zetten
- Iemand aan de tand voelen
- Iemand aan het lijntje hebben of krijgen
- Iemand aanhangen als een klis of als klissen
- Iemand aanklampen
- Iemand afschepen
- Iemand aftroeven
- Iemand aftuigen
- Iemand afzouten
- Iemand beethebben of nemen
- Iemand belezen
- Iemand bij de kladden grijpen
Toon meer
J
K
- Kan uit Nazareth iets goeds komen?
- Kanon zijn
- Kant en klaar
- Kap en of noch keuvel
- Kapsies maken
- Kaviaar voor het volk
- Kennis is macht
- Kermisgaan of een kermisgang is een bilslag waard
- Ketelaar blijven van iets
- Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd
- Keur baart angst
- Kijken of men het te Keulen hoorde donderen
- Kind noch kraai hebben
- Kinderen zijn een zegen des Heren
- Kip, ik heb je!
- Klaar is Kees!
- Klagers hebben geen nood
- Klaplopen
- Klein maar rein
- Kleine geschenken onderhouden de vriendschap
- Kleine potjes hebben ook (of grote) oren
- Kleur bekennen
- Klimaat schieten
- Koek en ei zijn (met iemand of iets)
- Komt men over de hond, dan komt men ook over de staart
Toon meer
L
- Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet
- Lachen als een boer die kiespijn heeft
- Lang vasten is geen brood sparen
- Lange armen hebben
- Lange tenen hebben
- Langs ’s heren straten of wegen
- Langzaam of zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet
- Late haver komt ook op
- Laten wij elkaar geen Mietje noemen
- Ledigheid is des duivels oorkussen
- Leer om leer
- Leergeld betalen of betaald hebben
- Lege of holle vaten klinken of bommen het hardst of meest
- Legers uit de grond stampen
- Lekker is maar een vinger lang
- Lens zijn
- lets in de wind slaan
- Leven als God in Frankrijk
- Licht en dicht
- Liefde is blind
- Lieve kinderen hebben veel namen
- Lieverkoekjes worden niet gebakken
- Lijntrekken of de lijn trekken
- Lont ruiken
- Loon naar werken (ontvangen)
Toon meer
M
- Mager als brood
- Maling aan iemand of iets hebben
- Mank gaan
- Mans genoeg zijn
- Melk op wijn is (kwaad) venijn
- Men hoort van ver dat de winter koud is
- Men kan er geen touw aan vastknopen
- Men kan niet weten hoe een koe een haas vangt
- Men moet de bluts tegen de buil stellen
- Men moet de dag niet prijzen voor het avond is
- Men moet geen hei roepen voor men over de brug is
- Men moet geen oude bomen verzetten of verplanten
- Men moet geen slapende honden wakker maken
- Men moet het ijzer smeden als het heet is
- Men moet rijden en omzien
- Men moet vossen met vossen vangen
- Men moet zijn bed maken zoals men slapen wil
- Men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan
- Men vangt meer vliegen met een lepel honing of'stroop dan met een vat azijn
- Men ziet er geen God of goed mens
- Meniste(n)bruiloft
- Met alle winden waaien
- Met bekwame spoed
- Met de deur in huis vallen
- Met de Franse slag
Toon meer
N
- Na gedane arbeid is het goed rusten
- Naar de barrebiesjes gaan of zijn
- Naar de Filistijnen zijn
- Naar de haaien zijn
- Naar de lamp rieken
- Naar iemands pijpen dansen
- Naar iets kunnen fluiten
- Naar zijn moêr zijn
- Niemand hinkt van of gaat mank aan een andermans zeer
- Niemand kan twee heren dienen
- Niet groen zijn op iets
- Niet halen bij iemand of iets
- Niet heet of koud, heet noch koud zijn of (om iets) worden
- Niet in de wieg gesmoord zijn
- Niet in iemands schaduw kunnen staan
- Niet kunnen zien of velen dat de zon in het water schijnt
- Niet links zijn
- Niet om het velletje, maar Om het gelletje
- Niet over ijs van één nacht gaan
- Niet rijmen met —, niet met elkaar te rijmen zijn
- Niet van gisteren zijn
- Niet veel om het lijf hebben
- Niet waard zijn iemands schoenriem te ontbinden
- Niet zuiver of rood op de graat
- Niets uit te staan hebben met
Toon meer
O
- 0(o)m(e)Jan
- O je!
- Olie in of op het vuur gieten
- Olie op de golven gieten
- Om de keur niet van de balk willen vallen
- Om den wille van het of de smeer, likt de kat de kandeleer
- Om een of de haverklap
- Om een luchtje gaan of raken
- Om hals brengen
- Om zeep gaan of raken
- Onbekend maakt onbemind
- Onbewimpeld de waarheid (enz.) zeggen
- Onder de blote hemel
- Onder de geboden staan
- Onder de hamer komen
- Onder de hand
- Onder de pantoffel zitten
- Onder de plak zitten (van iemand)
- Onder de roos
- Onder een gelukkig gesternte geboren zijn
- Onder één hoedje spelen
- Onder een staand zeil is het goed roeien
- Onder het juk moeten doorgaan
- Onder iemands duiven schieten
- Onkruid vergaat niet
Toon meer
P
- Een Poolse landdag
- Paal en perk aan iets stellen
- Paarlen voor de zwijnen werpen
- Paf staan (van iets)
- Pal staan
- Papier is geduldig
- Peil trekken op iemand of iets
- Pietje de voorste
- Platonische liefde
- Poeha maken
- Poerem hebben of maken
- Poolshoogte nemen
- Poot-aan spelen
- Praatjes voor de vaak
- Praatjes vullen geen gaatjes
- Prat gaan op
- Praten als Brugman
- Pronken met (een) ander(man)s veren of pluimen
R
S
- Schele ogen maken
- Schitteren door (zijn) afwezigheid
- Schoenmaker, blijf bij je leest
- Schoon schip maken
- Schoot gaan
- Schots en scheef
- Schrijven en wrijven
- Schuilevinkje spelen
- Sinds jaar en dag
- Slag hebben van iets
- Slag houden
- Slapen als een roos
- Slib vangen
- Slot noch zin hebben
- Smidskinderen zijn wel vonken gewoon of vrezen geen vonken
- Spaaklopen
- Spelen om ’s keizers baard
- Spierwit
- Spijkers met koppen slaan
- Spijkers op laag water zoeken
- Spiksplinternieuw
- Spreken als een boek
- Spreken is zilver, zwijgen is goud
- Staan als Jut voor het hek
- Staan, erbij staan of staan te kijken als verdomde Louis of Lowietje
Toon meer
T
- Taal noch teken van iemand vernemen
- Tabak van iets hebben
- Talen naar iets
- Te boek staan (als — of voor —)
- Te hooi en te gras
- Te kust en te keur
- Te pas komen
- Te stade komen
- Tegen de bierkaai vechten
- Tegen de draad
- Tegen de klippen aan of op
- Tegen de lamp lopen of vliegen
- Tegen de verdrukking in groeien
- Tegen heug en meug
- Tegen wil en dank
- Tegen windmolens vechten of schermen
- Tekeergaan
- Tekortkomen
- Tekortschieten
- Ten dode toe bedroefd zijn
- Ten hemel schreien
- Ten overstaan van
- Ter elfder ure
- Ter ziele zijn
- Terugverlangen naar de vleespotten van Egypte
Toon meer
U
- Uien tappen
- Uit de band springen
- Uit de boot vallen
- Uit de lijken geslagen zijn
- Uit de oude doos
- Uit de school klappen
- Uit de verf zijn
- Uit een ander vaatje tappen
- Uit het lood geslagen
- Uit het veld geslagen
- Uit zijn as herrijzen
- Uit zijn nek kletsen (lullen, zwetsen e.d.)
- Uit zijn slof schieten
- Uit zijn vel springen
- Uitentreuren
- Uitgekookt zijn
- Uitstel is geen afstel
V
- Van aangezicht tot aangezicht
- Van Alkmaar begint de victorie
- Van alle markten thuis zijn
- Van de bovenste plank
- Van de hak op de tak springen
- Van de hand in de tand leven
- Van de koude grond
- Van de naald tot de draad
- Van de nood een deugd maken
- Van de os op de ezel (springen)
- Van de oude stempel
- Van de prins geen kwaad weten
- Van de regen in de drop komen
- Van doen hebben
- Van een koude kermis, reis of markt thuiskomen
- Van een mug een olifant maken
- Van eeuwigheid tot amen
- Van eeuwigheid tot amen (duren enz.)
- Van haver tot gort
- van heinde en ver(re)
- Van het hondje gebeten zijn
- Van het houtje zijn
- Van het jaar nul
- Van het kastje naar de muur gestuurd worden
- Van het zuiverste water
Toon meer
W
- Waar de schutting het laagst is, klimt men er het eerst over
- Waar gehakt wordt vallen spaanders
- Waar het hart vol van is, vloeit de mond van over
- Waar niet is, verliest de keizer zijn recht(en)
- Wacht u voor de getekenden
- Wat hamer!
- Wat in het vat is, verzuurt niet
- Wat koop ik ervoor?
- Wat men ver haalt, is lekker
- Wat niet weet, dat niet deert
- Water in de ene en vuur in de andere hand dragen
- Water in zee dragen
- Water in zijn wijn doen
- Wee de wolf die in een kwaad gerucht staat
- Weer op de lappen zijn
- Weerklank vinden
- Weten hoe de vork in de steel zit
- Weten waar Abr(ah)am de mosterd haalt
- Weten waar Abram de mosterd haalt
- Wie bij (of aan) de weg timmert, heeft veel berechts
- Wie boter op zijn hoofd heeft, moet niet in de zon lopen
- Wie de naam heeft van vroeg op te staan, mag lang slapen of in bed blijven
- Wie de schoen past, trekke hem aan
- Wie een ander jaagt, staat zelf niet stil
- Wie eens steelt, is altijd een dief
Toon meer
Z
- Ze achter de elleboog hebben
- Zeemanschap gebruiken
- Zich aanstellen
- Zich airs geven
- Zich beslapen op iets
- Zich de of te sappel maken
- Zich de kaas niet van het brood laten eten
- Zich dekken op zijn voorman
- Zich dik maken
- Zich een aap lachen
- Zich een bochel lachen
- Zich jakes houden
- Zich koes(t) of koestem houden
- Zich laten gezeggen
- Zich leuk houden
- Zich met een Jantje van Leiden van iets afmaken
- Zich niet onbetuigd laten
- Zich opdirken
- Zich schrap zetten
- Zich sjakes houden
- Zich sterk maken
- Zich uit de naad lopen
- Zich uit de voeten maken
- Zich vernieuwen, opluiken als een arend
- Zich verspreiden als een lopend vuurtje
Toon meer