Definities van Zuidnederlands Woordenboek in de Ensie I
- identiteitskaart
- iedermaal
- ieker
- iet
- ieverans
- ievers (ieverst, iewers)
- ijl
- ijsgang
- ijskreem
- ijspatat
- ijsroom
- ijzerenweg (ijzerweg, ijzeren weg)
- ik
- ikzucht
- immatriculatie
- immatriculeren (immatrikuleren)
- immergroen
- immobiliën
- immobiliseren
- impermeabel
- inbegrepen
- inbeschuldigingstelling
- inboteren
- inbreng
- inbusselen
- inciviek
- incivisme
- incrustatie
- incrusteren
- indexatie
- indicatief
- indijken
- indoen
- induffelen
- ineen
- ineensteken
- ineenstuiken
- infirmiére
- ingang
- ingemaakt
- ingenottreding (ingeniettreding)
- ingepakt
- ingespannen
- ingesteldheid
- ingevolge
- inhaken
- inhoek
- inhoudstafel
- inhuldigen
- inhuurname
- initiaal
- initiatie
- inkaderen
- inkom
- inkomen
- inlappen
- inlassen
- inlassing
- inlopen
- inmijnen
- inoefenen
- inoxidabel
- inpappen
- inpekelen
- inpekken
- inpikken
- inplanten
- inrichten
- inrichter
- inrichting
- inroepen
- inschrijvingsplaat
- inschrijvingsteken
- inslapen
- inspannen
- instaan
- instampen
- instapheuvel
- instellen
- interceptie
- intercommunale (interkommunale)
- interesseren
- interim
- interimair
- interimaris
- interrupteur
- interzonaal
- intijds
- intimiteit
- intrest
- invetten
- invoerder
- involgen
- inwijkeling
- inwijken
- inwoon
- inzenden
- inzepen
- inzicht
- inzitten