Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

inhaken

betekenis & definitie

De (telefoon)hoorn in de haak hangen, thans veelal: op de haak leggen; (de telefoon) opleggen, ophangen.

Hij drong helemaal niet aan en terwijl ik inhaakte bedacht ik dat ik het bij het rechte eind had gehad, VAN AKEN 1963, 126.

Als u oproept, haak dan niet te vlug in. Het vergt voor de Zusters wel wat tijd om bijvoorbeeld van de kerk naar de telefoon te komen, Annoncenblad 7/1/1977.

< >