De (telefoon)hoorn in de haak hangen, thans veelal: op de haak leggen; (de telefoon) opleggen, ophangen.
Hij drong helemaal niet aan en terwijl ik inhaakte bedacht ik dat ik het bij het rechte eind had gehad, VAN AKEN 1963, 126.
Als u oproept, haak dan niet te vlug in. Het vergt voor de Zusters wel wat tijd om bijvoorbeeld van de kerk naar de telefoon te komen, Annoncenblad 7/1/1977.