I. Als bnw.
Politiek onbetrouwbaar; van zaken: van gebrek aan burgerzin getuigend; een incivieke houding; incivieke handel drijven.
II. Als znw.
Politieke delinquent, m. n. in toep. op iem. die tijdens de oorlog in het door de vijand bezette gebied met de bezetters samenwerkte: collaborateur; in Nederl. veelal N.S.B.’er (lid van de Nationaal-socialistische Beweging) genoemd.
Een brief die rond half-april door een hoge ambtenaar van de Administratie der Domeinen van het Ministerie van Financiën werd geadresseerd aan een Belgische inciviek die de wijk heeft genomen naar Lübeck, Verminkte sept. 1976.
Dat... de heer B., volksvertegenwoordiger, de eerste minister geïnterpelleerd heeft over de amnestie ten gunste van de incivieken en over de nog hangende problemen van de oorlogsslachtoffers, Verminkte juni 1978.