Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

ik

betekenis & definitie

In de verb. op (met) een ik en een gij, zeer snel, spoedig, in een vloek en een zucht.

‘Die dakgoot is gewoon verstopt, madammeke,’ zei hij. ‘Op een ik en een gij is dat weer in orde,’ BOON 1977, 88.



Alsjeblieft!
Dit artikel kreeg je van Ensie cadeau. Wil je ook bijdragen aan toegankelijke kennis? Klik hier en word vriend van Ensie.