Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

invoerder

betekenis & definitie

Pur. voor: importeur (van goederen).

Exclusief invoerder voor België en Groot Hertogdom Luxemburg van de ie Duitse caravanbouwer, Touring 7/4/1977, p. 26.

Invoerder van meubelen in essenhout... zoekt zelfstandige vertegenwoordigers, Gazet v. Antw. 21/4/1977.

Er werd vooral rechtstreeks met de invoerder of met de fabrikant onderhandeld, Gazet v. Antw. 4/7/1978.

Ook o.a.: Knack 21/2/1973, p. 97. Koerier (ed. Hasselt) 18/8/1976, p. 26.

< >