Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

inroepen

betekenis & definitie

(Argumenten, verontschuldigingen e.d.) aanvoeren; zich beroepen op (een voorbeeld, een wet, een beginsel e.d.); (bezwaren) opperen. Inz. in ambt. t. als gall., naar fr. invoquer.

De argumenten die door de tegenstanders worden ingeroepen om het voorstel te bestrijden houden geen steek; - de samensteller van het woordenboek kan wel een verontschuldiging inroepen; - de president heeft besloten de Taft-Hartley-wet in te roepen om een einde te maken aan de staking van de havenarbeiders, Taalb. 1970, II, 580-581.

De verdediging kon niet veel verzachtende omstandigheden inroepen. De drie kerels waren immers volledig van het rechte pad afgedwaald en maken geen kans tot een reklassering, Gentenaar 13/5/1977.

Opm.: In de standaardt. steeds met de gedachte aan een verzoek: hulp inroepen.

< >