Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

ieker

betekenis & definitie

In Vl.-België vrij frequent (onder invloed van du. -iker) ter vorming van persoonsnamen, die in de standaardt. met -icus (-icien of -ist) gevormd worden: elektrieker (zie ald.); fanatieker, fanaticus, (gemeenz.) fanatiekeling, dweper (Was er geen gevaar dat sommige kliënten door een flamingantische fanatieker zouden afgeschrikt worden? DURNEZ z.j. (± 1958), 25); grafieker, graficus (R. V. is in de eerste plaats beeldhouwer en grafieker, koncentreert zich uitsluitend op de menselijke figuur, Touring 7/4/1977, p. 36); kolerieker (zie ald.); kritieker, criticus; mathematieker, mathematicus, wiskundige; mystieker, mysticus; optieker (zie ald.); polemieker, polemicus, polemist; politieker (zie ald.); sadieker, sadist (Een sadieker heeft oorlog nodig om zich uit te leven, in vredestijd wordt zijn ondeugd een misdaad, VAN AKEN 1965, 53); sceptieker, scepticus; statistie- ker, statisticus; technieker (zie ald.); theoretieker, theoreticus enz.