Het begrip bakker heeft 2 verschillende betekenissen:
1. bakker - m. (-s), iem. die brood enz. bakt en verkoopt; een. bakkersgezel; de persoon die het brood rondbrengt; de bakker is van morgen laat; zie BANKET-, KOEK-, POTTEN-, STEEN-, KOOLBAKKER:
— een koude bakker, broodslijter, die zelf het brood niet bakt;
— daar heeft de bakker zijn wijf doorgejaagd,, (gezegd van brood waarin groote holten zijn door het sterke gisten);
— het is beter te gaan bij den bakker dan bij den apotheker, (eene aansporing om goed te eten);
— meikever wiens schildvleugels veel witte stippen hebben.
2. bakker - m. (-s), (gew.) groote knikker.