Het begrip knikker heeft 2 verschillende betekenissen:
1. knikker - m. (-s). steenen of marmeren balletje (tot een kinderspel dienende): met knikkers spelen;
— (spr.) het is niet om de knikkers, maar om ’t recht van ‘t spel, hij handelt zoo uit een gevoel van rechtvaardigheid, maar niet om zich persoonlijk te bevoordeelen;
— er zit vuil aan den knikker, de zaak is niet in orde;
— er is toch niets aan den knikker? niets aan de hand, toch geen oneenigheid. de zaak is immers wel in den haak?
— (fig.) hoofd een kale knikker, een kale kruin. KNIKKERTJE, o. (-s).
2. knikker - m. (-s), (Zuidn.) iem. die alles goedvindt, altijd ja knikt; die zelf geen meening heeft, althans ze nooit kenbaar maakt.