Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Voelen

betekenis & definitie

(voelde, heeft gevoeld),

1. door middel van de tastzenuwen, de pijn- of de temperatuurzin gewaarworden ; (overg.) ergens pijn voelen ; ik voel tocht; hij voelde de prik nauwelijks ; hij voelde dat er iemand aan zijn mouw trok ; — dat voel ik! dat doet pijn ; — koude gevoel; ik voel de kachel al, nl. de warmte die zij verspreidt ; — (abs.) gevoel hebben: alles wat leeft, voelt; dieren voelen ook ; — (spr.) wie niet horen wil moet voelen, de ongehoorzame moet gestraft worden; — nattigheid voelen, zie bij N ; — (rijsch.) zijn paard voelen, de minste bewegingen er van opmerken en daarvan partij trekken; (van een zwangere vrouw) zij voelt reeds leven, bemerkt dat de vrucht leeft;
2. (wederk.) de gewaarwording hebben die in een bep. wordt uitgedrukt: zich ziek, niet lekker, gezond voelen ; zich ergens thuis voelen ; — abs.: hij voelt zich, heeft een hoge dunk van zichzelf;
3.(overg.) de aanwezigheid van iets met het gevoel waarnemen: ik voel iets kouds in mijn hals; hij voelde daar een knobbel; — grond voelen, merken dat men met het dieplood, de peilstok de bodem bereikt; fig. met betr. tot de maag: een gevoel van verzadiging krijgen; (zegsw.) ik voelde geen grond meer, ik raakte bijna mijn bezinning kwijt;
4. (overg. en onoverg.) door betasten de hoedanigheid, de consistentie, de temperatuur enz. van iets waarnemen: voel eens wat een zacht velletje; laat ik je hand eens voelen ; voel eerst eens of het niet te heet is ;iem. de pols, aan de tand voelen, zie bij Pols en Tand; — door tasten de aanwezigheid van iets vaststellen : ik voelde in mijn zak of mijn portemonnaie er nog zat; voel eens achter die boeken, staat daar niet een fles!’, naar iets voelen’, — 5. (met subjectsverwisseling; onoverg.) de genoemde indruk op het gevoel maken: het voelt hard, ruw, week ;
6.. in het gemoed of de ziel gewaarworden, bemerken : hij schijnt die belediging, die steken niet te voelen; ik voelde mijn zwakheid; ik voelde dat ik gelijk had; — verstaan, gevoelen: de schoonheid van een gedicht niet voelen; zoiets moet je voelen, je kunt het niet beredeneren ; (wederk.) zich op zijn gemak voelen’, zich gegriefd voelen-,
7. beseffen, inzien: voelt u wat ik meen! ik voel wel, waar hij heen wil;
8. voor iets voelen, er belangstelling of hart voor hebben : zij voelt veel voor sociaal werk; — in verzwakte opvatting: het wenselijk achten of willen : ik voel er veel voor om maar naar huis te gaan ; vraag eens of hij er iets voor voelt, of hij het zou willen.