Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vaststellen

betekenis & definitie

(stelde vast, heeft vastgesteld),

1. bepalen: de dag van de vergadering is vastgesteld.
2. besluiten: iets in een vergadering vaststellen.
3. als feit noemen, constateren: ik stel vast dat er nog niets veranderd is.

VASTSTELLING

v. (-en),
1. het vaststellen: de vaststelling der disconto’s.

2. bepaling, besluit, constatering.