bw.
1. op zekere, niet bepaald aangewezen plaats: hij woont ergens aan een singel; — met andere bw.: daar ergens; waar ergens?
2. op enige plaats, waar dan ook: heb je dat ooit ergens gehoord?
3. in verbinding met een bijwoord dat ook als vz. gebruikt wordt of een daarmee verbonden ww., weer te geven met iets: ergens mee pronken; hij zocht ergens naar; sprak hij ergens van? ergens aanzitten.