Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verkeerd

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st, meest —),

1. niet in de juiste richting; niet de goede zijde tonend, resp. aan, met die kant, omgekeerd, averechts : zijn kousen verkeerd aantrekken, met de binnenkant buiten; je houdt het verkeerd; dat is het verkeerde eind; (fig.) het bij het verkeerde eind hebben, een onjuiste mening toegedaan zijn; die stof is verkeerd genomen, met de keerzijde naar buiten; ook zelfst.: deze zijde heeft geen verkeerd, kan aan beide kanten gedragen worden ; — koffie verkeerd, drank bestaande uit een weinig koffie met veel warme melk; — hij is mijn vriend aan de verkeerde kant, hij is mijn vijand; — de verkeerde wereld, in welke alles omgekeerd is, op zijn kop staat; (oneig.) dat is de verkeerde wereld, dat is net andersom dan het behoort; zijn handen staan verkeerd, hij heeft er de slag niet van, weet de zaken niet goed aan te pakken; — met pleonastische versterking: dat is averechts verkeerd, precies, totaal verkeerd;
2. tegenovergesteld aan wat goed is, onjuist, vals, (bw.) niet op de juiste of bedoelde wijze : de verkeerde kant opgaan; de verkeerde weg inslaan, opgaan, ook fig. met betr. tot de levenswandel ; aan het verkeerde kantoor zijn (zie Kantoor); een verkeerd antwoord geven; iets verkeerd verstaan, begrijpen, opnemen; verkeerde schaamte, zedigheid;het eten kwam in mijn verkeerde keel, in de luchtpijp; het komt verkeerd uit, niet zoals men verwachtte, wenste ; — met het verkeerde been uit bed gestapt zijn, slecht te spreken zijn; — zijn muts, zijn hoofd staat verkeerd, hij is slecht geluimd, (ook) hij weet niet wat hij beginnen zal; — (spr.) hoe geleerder, hoe verkeerder; — zelfst.: dat is de verkeerde, b.v. van een sleutel gezegd ; — de verkeerde voor hebben, niet de bedoelde persoon;
3. (vero., bijb.) verdorven: o ongelovig en verkeerd geslacht! (Matth. 17 : 17).