Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verstaan

betekenis & definitie

(verstond, is en heeft verstaan),

1. door te lang staan verloren gaan: dit pand is verstaan, voor dit pand is de "wettige tijd tot inlossing overschreden, zodat de houder het mag verkopen;
2. met staan verdoen : ik heb mijn tijd verstaan ; — voor een standplaats betalen : ik heb een gulden verstaan ; die draaimolen verstaat f 50.— ;
3.wat gesproken wordt zó horen dat men het gezegde kan begrijpen, volgen ; duidelijk horen : ik kon alles, ik koti het woord voor woord verstaan ; iem., iets goed, verkeerd, half, duidelijk verstaan;
4. wat gesproken wordt begrijpen omdat men de taal kent: hij sprak een taal die ik niet verstond ; ik kon hem niet verstaan ;je verstaat toch Hollands? wat ik zeg is toch duidelijk genoeg ? — te verstaan geven, te kennen geven, inz. door aanduiding ;
5. als betekenis hechten aan : wat verstaat men onder die uitdrukkingl wat betekent zij ? — dat is er (ook) onder verstaan, er bij inbegrepen ;
6. de zin of de bedoeling van iets vatten, begrijpen: dit alles heb ik in mijn hart gelegd, opdat ik dit alles klaarlijk mocht verstaan (Pred. 9:1); dit woord was voor hen verborgen, en zij verstonden niet hetgeen gezegd werd (Luc. 18 : 34); als ik u wel versta, wilt gij...; versta je dat?/ heb je dat begrepen? een aardigheid verkeerdverstaan ; — rede verstaan, gehoor geven, daarnaar luisteren ; — wel te verstaan , goed begrepen ; ook : te weten ;

zij verstaan elkaar niet, kunnen niet goed met elkaar overweg ; zij verstaan elkaar als twee dieven op een kermis ;

7. zich met iem. verstaan, in overleg treden, een afspraak maken ;
8. willen hebben, verlangen : ik versta, dat je mij gehoorzaamt (eig.: ik vat het zo op dat jij mij moet geh.); — vand. dulden, toestaan: ik versta zo iets van kinderen nooit; — hij verstaat geen gekheid, duldt die niet :
9. goed kennen : zijn vak grondig verstaan ; een ambacht verstaan ; zich op iets verstaan, thans als germ. gevoeld ; — ik versta dat kunstje ook, ik kan dat ook ; — hij verstaat zijn Frans, kent het uitstekend ; — zijn wereld verstaan, de omgang der mensen kennen ; — zijn tijd verstaan, met. de omstandigheden rekening te weten houden.