Definities van Nieuwe Groninger Encyclopedie in de Ensie Z
- Zaaddorsen
- Zaak, de
- Zaamenspraak
- Zakelijke rechten
- Zakkenhandel
- Zanden, de
- Zandeweer
- Zandsteen
- Zandstervoorwerk, 't
- Zandstra, anne
- Zandt, ’t
- Zandvoort, robert ferdinand (rob)
- Zandwijk
- Zeden en gewoonten
- Zee, jan van der
- Zeedijken
- Zeehavenkanaal
- Zeeklei
- Zeemanscollege
- Zeemeermin
- Zeerijp
- Zeevaart
- Zeevaartonderwijs
- Zeewiefke
- Zegel
- Zeijlsgasthuis
- Zernike, frits
- Zethuis
- Zeven zeelanden
- Zevenboerenpolder
- Zevenhuizen
- Ziektedemonen
- Ziel, a. van der
- Zieledier
- Zielstra, j.l
- Zijiriet
- Zijl
- Zijl, jan
- Zijl, pieter van
- Zijldiep
- Zijldijk
- Zijlker, jan freerks
- Zijlma, geuchien
- Zijlschot
- Zijlvest
- Zijlvesterdiep
- Zomerdijk
- Zomerjazzfietstour
- Zonnewijzer
- Zoutkamp
- Zoutkamperlaag
- Zoutwinning
- Zuidbroek
- Zuidelijk westerkwartier
- Zuiderburen
- Zuiderduintjes
- Zuiderkolonie
- Zuiderstrand
- Zuidertocht
- Zuiderveen
- Zuidhof, marten jellen
- Zuidhorn
- Zuidlaardermeer
- Zuidveld
- Zuidwending
- Zuidwolde
- Zuivelindustrie
- Zunige paiter
- Zusterhuis
- Zustertorens, zusterputten
- Zuurdijk
- Zwaard van onnen
- Zwaardknop van ezinge
- Zwaardman
- Zwaluwetocht
- Zwama, sape
- Zwanepol, johan
- Zwarte juffers
- Zweden, johan van
- Zwier, gerrit jan
- Zwiers, renzo