Gron.: Riep.
Dorp in de gemeente Loppersum ten N. van de hoofdplaats, waarvandaan de Zeerijpsterweg naar Zeerijp loopt; ook vanuit Westeremden ten W. van Zeerijp loopt een Zeerijpsterweg naar dit dorp. Ten O. van de plaats verbindt het Zeerijpstermaar het Garsthuizermaar in het N. met het Eenumermaar in het Z.
De hervormde kerk, gewijd aan Jacobus, is een romano-gotische kruiskerk uit het midden van de 14de eeuw. Ze is nog geheel overwelfd. Ze bezit een preekstoel van Johan Elderkamp (1646), verschillende herenbanken (17de eeuw), een avondmaalstafel (1773) en een orgelkas (1651) met gereconstrueerd binnenwerk. Verder zijn er elf rouwborden van bewoners van de borgen in Zeerijp. In 1833 werd de vrijstaande toren (15de eeuw) gehavend door een storm; de spits brak af. In de toren zijn drie klokken, waarvan een van G. van Wou (1502). De doopsgezinde kerk dateert van 1847, met een voorgevel uit 1904, ontworpen door O. de Leeuw Wieland.
Bij Zeerijp stonden de borgen Boukum(a) (gesloopt rond 1675), Eelsum (gesloopt in 1745) en Juckema (gesloopt in de 18de eeuw). Korenmolen ‘De Leeuw’ (achtkante stellingmolen) dateert van 1835 en is in 1865 uit Selwerd verplaatst.
De naam betekent zeeoever (aan de Fivelboezem). In de Middeleeuwen Ripon, late Middeleeuwen Serijp, Zerijp = zeerand, landstrook aan zee.
Zie ook Riepster licht.
Lit.: W.J. van Neck, De Jacobskerk te Zeerijp (Eenum 1992); H. Bouma e.a., Historisch fotoboek gemeente 't Zandt (Bedum 1989); Formsma, Ommelander borgen en steenhuizen, 522-531; J. Dallinga-Siertsema e.a., Onze dorpen en hun inwoners (’t Zandt 1985); A.S. Tuinstra en D.C. Carr, Het Faber-orgel van de Jacobskerk te Zeerijp (Zeerijp 1984); J. Vinhuizen ‘Boukum’ en zijn bewoners, Tijdschrift Groningen 1917, 340-349.