Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Zevenhuizen

betekenis & definitie

Gron.: Zeuvenhuzen.

1. Dorp in de gemeente Leek ten Z. van de hoofdplaats, niet ver van de Drentse grens; van Nieuw-Roden (Drenthe) naar Zevenhuizen loopt de Zevenhuisterweg. Het is een veenkolonie aan het Zevenhuisterhoofddiep. Het begin van de ontginning in Zevenhuizen ligt in de 17de eeuw. Na een lange periode van stilstand en verval werd het werk eind 18de eeuw weer door de heren van Nienoord opgevat. De ontginning van het hoogveen werd door de aanleg van kanalen en wijken sterk bevorderd. De eerste opkomst van Zevenhuizen wordt geschetst in een verhaal van Theun de Vries, De wilde lantaarns (1940). In 1831 werd Zevenhuizen een zelfstandige hervormde gemeente; de kerk werd in 1835 ingewijd. Een veenbrand teisterde op 1 juni 1833 Zevenhuizen en De Wilp. Voor de werkverschaffing werd toen het Neerlandsch Bosch aangelegd (47 ha), ook Kommissie-Bosch (Commissiebos) genoemd naar de commissie, die collectes in heel Nederland hield voor deze veenbrand en tevens voor die in Wildervank, Stadskanaal en Pekela. De wegen Commissiebos en Commissieweg herinneren er nog aan.

Aan het einde van de 19de eeuw begon de opkomst van Zevenhuizen. Zeer veel is te danken aan het werk van C. Reijntjes, die in 1895 hoofd van de school werd en die tevens landbouwonderwijzer was.

Schimpnamen voor de inwoners: Turfstekers, Bageltrappers.

2. Buurt in de gemeente Ten Boer ten N.O. van Garmerwolde aan het Damsterdiep; ze bevat inderdaad (weinig meer dan) zeven huizen. Er staat een kalkoven.
3. Gehucht van zeven huizen in de gemeente Eemsmond ten Z.O. van Uithuizen tussen Zandeweer en Eppenhuizen.

Lit: J. Wouters e.a., Zomaar een dak..., 150 jaargereformeerde kerk Zevenhuizen (z.p. 1993); C. Reijntjes, Voorheen en thans; schetsen uit het dorp Zevenhuizen (Groningen 1901).

< >