Uitwateringspunt in een dijk, oorspronkelijk een klep, later deuren, die bij eb door het binnenwater werden opengedrukt, zodat dit kon aflopen naar zee. Kwam de vloed op, dan gingen de deuren vanzelf weer dicht wanneer het buitenwater boven het peil van het binnenwater steeg.
Oorspronkelijk een koker in de dijk, alles in hout. Sinds de 18de eeuw werden zijlen van steen gebouwd. Later ook gecombineerd met scheepvaartsluizen, zonder overkluizing.Namen met -zijl: a) aan de Lauwerszeeboezem: Aduarderzijl, Niezijl, Kommerzijl, Pieterzijl, Munnikezijl (Friesland) en Lauwerzijl aan de zuidzijde en Schaphalsterzijl, Schouwerzijl en Houwerzijl aan de noordzijde; b) bij de waddenkust: Zijldijk, Oldenzijl en Noordpolderzijl; c) aan de Eems: Termunterzijl en Delfzijl; d) aan de Dollard: Oude Statenzijl, Nieuwe Statenzijl, Oudezijl en Winschoterzijl.