(1890-1954)
Studeerde medicijnen in Groningen en werd huisarts. Werd in de jaren ‘30 benoemd tot geneesheer-directeur van het Academisch Ziekenhuis. In 1943 werd hij wegens gebrek aan medewerking met de Duitse autoriteiten op non-actief gesteld. Hij was de geestelijk vader van de Bloedbank in Groningen.
Lit.: B. Tammeling, Honderdvijfenzeventig jaar AZG. Geschiedenis en voorgeschiedenis van het Academisch Ziekenhuis Groningen (Groningen 1978).