1. de tanden in iets zetten, inz. om te eten of om kwaad te doen: in een appel bijten ; — door de zure appel (heen) bijten, zie bij Appel; — het wil hier niet bijten, de vis wil niet aanbijten ; — niets te bikken of te bijten hebben, doodarm zijn ; — zijn tanden ergens op stomp bijten, machteloos er tegenover staan ; — zich op de tanden bijten, als uiting van woede of ergernis; op zijn lippen bijten, om zich te beheersen; op zijn nagels bijten, (fig.) beteuterd, verlegen staan; vgl. nagelbijter ; — oneig. : van het hondje gebeten zijn, trots, aanmatigend zijn ; — (Zuidn.) een cent, een oortje in tweeën bijten, gierig zijn ; — in het zand bijten, gedood worden in de slag, sneuvelen; (ook) van het paard geworpen worden; — absol. gebezigd: pas op, die hond bijt; dode honden bijten niet, die dood is, kan geen kwaad meer doen ; — blaffende honden bijten niet, van hen die dreigen heeft men het minst te vrezen ; — ook: met elkander spelen (van honden); — van zich af bijten, zich flink te weer stellen, scherp antwoorden; die schoenen bijten, zijn aan de neus kapot;
2. door bijten in een zekere toestand brengen : in tweeën, stuk bijten ;
3. kortaf, boos zeggen (tot) (vgl. iem. iets toebijten): in het oor bijten, snel, kortaf toefluisteren;
4. (van zaken) een stekend gevoel teweegbrengen, sterk prikkelen: de wond bijt mij geweldig ; de kou bijt in het gezicht; peper bijt op de tong ;
5. scheikundig op de oppervlakte van lichamen inwerken: het zuur bijt in de plaat; vgl. Bijtend.
II. (bijtte, heeft gebijt), een bijt hakken.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk