Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Niets

betekenis & definitie

I. onbep. vnw., geen enkel ding, geen enkele zaak, in tegenstelling met iets: ik weet er niets van; dat loopt op niets uit; weet je niets nieuws? — (in ’t bijz.) geen geld: dat kost niets; zij heeft niets; — voor niets, tevergeefs; — niet voor niets, niet zonder resultaat, zonder er van geprofiteerd te hebben; — een dingetje van niets, dat heel weinig te betekenen heeft; — dat is niets, niet erg, of: geen bezwaar.

II. bw., in ’t geheel niet, volstrekt niet : dat bevalt mij niets ; dat vind ik niets belangrijk ; ’t is niets aangenaam ; ik heb er niets geen lust in.

III. zn. o., iets van hoegenaamd geen betekenis: een leugen, een niets.