Op zijn nagels bijten
Nerveus, ongeduldig zijnOp zijn nagels bijten
Beteuterd, verlegen staanVan zich af bijten
Iemand afsnauwenVan zich af bijten
Ontleend aan de gewoonte van dieren om bij een aanval links en rechts om zich heen te bijten. Figuurlijk: niet met zich laten spotten, geen loopje met zich laten nemenDe duiten bijten hem
Hij geeft zijn geld uit aan allerlei onnuttige zakenDe duiten bijten hem
Hij verspilt zijn geldIn het gras bijten
SneuvelenIn het gras bijten
Ter aarde storten in het gevecht, sneuvelenIn het gras bijten
Wordt gezegd van iemand die gestorven is, vnl. ten gevolge van een onnatuurlijke dood. Waaraan deze uitdrukking haar ontstaan te danken heeft, valt niet met zekerheid te zeggen. Misschien is het een v...Lees meer
Op een houtje bijten
Niets te eten hebbenOp een houtje bijten
Niets hebben of krijgen. Vermoedelijk bedoeld als: bij gebrek aan iets eetbaars op een houtje gaan (moeten) kluivenHongere luizen bijten scherp
Iemand die in nood zit, kan zeer agressief zijnMagere vliegen bijten scherp
Iemand die in nood zit, is tot vreemde dingen in staatMagere vliegen bijten scherp
De mindere mensen zijn dikwijls de slechtste om er mee te handelenIn het zand bijten
SneuvelenIn het zand bijten
Neergeslagen worden in een gevechtIn het zand bijten
Wordt gezegd van iemand die tijdens een (ruiter)gevecht sneuvelt. De simpelste verklaring hierbij is, dat de gesneuvelde ter aarde stort, met het gezicht naar de grond gekeerd en het dus net is alsof ...Lees meer
Dode honden bijten niet
Over het werk dat gedaan is, behoeft men zich niet meer bezorgd te maken; daarom: stel niet uit tot morgen wat gij heden doen kunt. Ook: die dood is, kan geen kwaad meer doenDode honden bijten niet
Die dood is, kan geen kwaad meer doenDode honden bijten niet
Of: Over het werk dat gedaan is, behoeft men zich niet meer bezorgd te maken; daarom: stel niet uit tot morgen wat gij heden doen kuntOp de tanden bijten
Zich bedwingen, zijn boosheid, ergernis, teleurstelling niet laten blijkenOp de tong bijten
Dit doet men bijv. van ergernis, van ingehouden toorn, maar ook, wanneer er iets bijzonder lachwekkends te zien of te horen is, en men niet vrijuit mag lachen. Men zegt dan ook wel: zich verbijtenIn de haak bijten
Ook deze zegswijze is uiteraard ontleend aan de visvangst. Men bedoelt ermee: de persoon, van wie men iets gedaan wil hebben, heeft, na spannend afwachten, toegestemdOp zijn lippen bijten
Zich inhouden; zijn gramschap of zijn lachen bedwingen omdat men daaraan om tactische redenen geen uiting wilde gevenHet spits af bijten
Zich aan het eerste en hachelijkste gevaar— of aan de eerste en grootste onaangenaamheden — van een onderneming blootstellen, en daardoor de zaak voor anderen veiliger of gemakkelijker makenHet spits af bijten
Eigenlijk gezegd van strijders die, wanneer de vijand hun het spits bood, d. i. de punt der gevelde speren voorhield, er moedig op inliepen, de eerste stoot opvingen, verwarring in de gelederen bracht...Lees meer
blaffende honden bijten niet
hij heeft wel een grote mond en hij maakt een hoop kabaal, maar het valt allemaal wel een beetje mee, hij is zo kwaad nog niet: voor hem geldt ook, dat blaffende honden niet bijten.blaffende honden bijten niet
iemand die vaak of op hoge toon dreigt, zal het meestal daarbij laten en die dreiging niet uitvoerenop een houtje bijten
toen het geld op was, beten de kampeerders op een houtje:ze hadden niets meer te eten.in het zand bijten
de ridder beet in het zand: zijn tegenstander gaf hem zo'n geweldige stoot, dat hij van zijn paard afviel.De centen bijten hem
Hij kan niet sparenDe centen bijten hem
Hij kan absoluut niet sparenBlaffende honden bijten niet
Van hen die dreigen heeft men de minste lastBlaffende honden bijten niet
Van dreigementen moet men zich niets aantrekkenBlaffende honden bijten niet
Van hen die enkel dreigen heeft men meestal niets te vrezenBlaffende honden bijten niet
ook: die het hardst roepen, doen het minstBlaffende honden bijten niet
Zij, die een groot woord hebben, zij die dreigen, zijn gewoonlijk niet sterk in de daad, zij zijn niet te vrezen. Vgl. Curtius, Historiae Alexandri Magni (7, 4, 7): ‘Canis timidus vehementius latrat, ...Lees meer